zaterdag 10 november 2012

My name is Ferdinand!

Quotes from Pierrot Le Fou





Ferdinand: I'm glad I don't like spinach, because if I did then I would eat it, and I can't stand the stuff. 

------


Marianne: What are you doing? 
Ferdinand: [looking at the mirror] Looking at myself. 
Marianne: And what do you see? 
Ferdinand: The face of a man who's driving towards a cliff at 100 km/h. 
Marianne: [turns the mirror towards herself] I see a woman who is in love with the man who's driving towards a cliff at 100 km/h. 
Ferdinand: So let's kiss. 

-------

Marianne: Pierrot le Fou ! 
Ferdinand: My name is Ferdinard. I have told you often enough. Christ almighty ! You bore me to death ! 

--------

Ferdinand, Marianne: I can never have a real conversation with you. You never have ideas, only feelings. That's not true. There are ideas in feelings. 

-------

Ferdinand, Marianne: Why do you look so sad? Because you speak to me in words and I look at you with feelings.

-------

Ferdinand: I wonder what's keeping the cops. We should be in jail by now. 
Marianne: They're smart... They let people destroy themselves.

-------

Ferdinand: Leave a woman and she'll claim you're off your nut. 
Marianne: Oh, men are the same way. 
Ferdinand: That's true. 

-------

Ferdinand: It's a good thing I don't like spinach, because if I did I'd have to eat it, and I can't stand the stuff. It's the same with you, only backwards. 






donderdag 20 september 2012

Vaslav


De dingen die een mens meemaakt gaan bij elkaar horen, als zwerfhonden die elkaar ergens onderweg tegenkomen en voor het gemak samen verder trekken.

Arthur Japin, Vaslav.

Franse vormen


Achter voorbij flitsende bomen verstrijken landschappen, meren, bloeiende en gestorven zonnebloemen, vissende mannetjes onder verschoten parasols, wijngaarden, fabrieksdorpen, tuinbaden, ploeterende oma’s en af en toe de reflectie van mezelf in het raam.

Door de voorbij flitsende bomen vormen zich vormen die mee galopperen. Beesten, figuren met snavels, lange galante benen tot lange wormen die zich steeds opnieuw vormen. In de dorpen springen kleine draken over de Franse daken. Sierlijke rondjes draaien ze totdat het stopt en de trein ook.
Ik staar in de treurige ogen van een man, zonder uitzicht, zonder naam. Wel een gestorven leven draagt hij op zijn oogleden en twee plastic tassen in zijn hand. Hij wacht op het perron, wachten op het passeren van de tijd.

De snurkmobiel


Ik pak mijn circus en de baby ook

mijn rolluiken half geopend

de dag is er

de door de zongebrande klapkar uit

nee, eerst de kleren van een koude nacht

dan sleep ik mijn bed uit de zon, zodat mijn buurman fluitend over mij struikelen kan.

Alles is oke.

Ik drink geen thee met honing, want dat is geen succes

wespen.

Wel doen we sierlijke trucjes op mijn bed

mijn tuin heb ik niet meegenomen, maar er is wel iets met een broek.

Zullen we hier blijven, zelfs al willen we soms naar huis?

Want hier blijft alles simpel en het ziet er zo mooi uit

zelfs al wórdt het ingewikkeld, dan kijken we ons er wel uit.

Judith Herzberg


Vandaag is er geen plaats voor nog meer tegenslagen in mijn plakkaatzwarte ravage
Krankzinnige ideeën die we vroeger hadden over later
beloven deden we en daarin geloven

Nooit en voor eeuwig en altijd elkanders hoofdpersoon.

-Judith Herzber

Hotdog lust ik niet langer


Het ruikt hier naar hotdog

jij kijkt uit het raam

Het ruikt hier naar hotdog

hoe lang blijft dit bestaan


de trein waggelt boven auto´s

onze liefde gaat eraan

Het ruikt hier naar hotdog
met ons is het gedaan.


Ochtendparade


Alle mooie meisjes zijn er
Zoals mooie meisjes zijn, doen ze.
Tussen verschoten kleuren en de bomen door.
Werkend langs de tenten met de houten vloeren, waarbinnen de uitgesproken teksten tussen de zeilen zijn blijven hangen, vullen ze de meisjes hun gedachten en fluiten ze het geluid van de Parade.

Houdbaarheid


Toen jij en ik

en het vocht van watermeloen op mijn rok

Toen waren wij

en de honden met jou naam

Toen met elkaar

tot iets met bloemen en veel taart

mijn haar rook naar paard

en jij was onvindbaar.

donderdag 12 januari 2012

De rok november

Ja. Daar sta je dan. In je mooie rok, in de club. Er zijn veel mensen, maar ik zie ze niet. Ik zie helemaal niks. Ik herken gelukkig wel mijn mensen. Mijn vrienden hebben het leuk. Ik ben dronken. Ik zou niet weten of ik het leuk vind, waarschijnlijk niet. Ik heb niet zo aardig gedaan, als ik nu al weet dat ik niet aardig heb gedaan, dan word de kater een enorme bult van schaamte en spijt, plus de klotsende wodka rond mijn hersenpan. Ik veeg tranen van m'n wang, volgens mij vind ik het niet leuk. Ik zie hem voor me, zijn feest, zijn haar, onze leven, gum. Gum. Gum het weg. Ik loop door een zee van bewegende objecten die rare geuren verspreiden. Iedereen heet Tim. Ik krijg een bloem, ik pak hem aan met de hand waar ik bier in heb, had. Glas op de grond. Focus, focus je. Op je rok. Bezig met mijn rok, dat ik er niet op sta, dat iemand anders hem niet in de brand steekt, ik ook niet. Shit.

Ik val, ik val, door de nooduitgang naar beneden, door de grond heen. Ik hou mijn rok vast en schreeuw zonder geluid. Dankjewel nooduitgang. Ik plons in het water en drijf met de stroming mee, totdat ik dat niet meer doe en sta te praten met een konijntje. Daarom zijn er nooduitgangen, niet om iedereen zo snel mogelijk naar buiten te krijgen als een meisje haar rok in de fik heeft gezet, maar. Om mij te redden. Als de situatie nood roept. Fijn dat het konijntje mij niet kent, hij is aardig en weg. Bomen lachen, doe maar niet. Bomen die lachen horen niet in mijn nooduitgang. Eigenlijk hoort er niks, nee. Stop jawel. Kom terug bomen, konijnen, rivieren, paarden van karton. Er is niks meer. Is dit waar ik heen ga? Is dit de uitgang. Een lege ruimte, een vol hoofd, betraande wangen,  einde op mijn voorhoofd geschreven. Nee, doe maar terug naar de club. Bonkende bas, kom terug, dansende zweet objecten hou me vast.

Toen ik onderweg was en mijn ogen sloot


Ik stond op het podium in het vage licht, de rode stoelen voor mijn gezicht.
Ik rookte en hoorde alle liedjes die me aan jou doen denken.
Ik ben Ian Curtis, ik ben de koningin, ik ben wie ik wil zijn, ik kan hier alles zijn,elk persoon, zo ver of dicht bij mezelf.
Ik heb hier de macht, over alles wat ik denk, voel en uitspreek.
Hier op dit podium.
Een volle zaal of leeg. Hier hou ik mezelf voor de gek, maar echter voor mij dan dit wordt het niet.
Ik rook nog een sigaret, ik hoor muziek die jij niet wilt. Daarom. Ik glimlach.
Ik glimlach met mijn sigaret tussen mijn tanden en nu ook een glas in mijn hand en een groengeverfd paard aan mijn zijde.
Daarom.
Omdat dit mijn podium is hier en nu.
Ik heb meer rimpels dan eerst, het is later dan nu.
Ik druk mijn sigaret met mijn laars en de houten vloer, de zwarte vloer, de houten vloer en het zand op de grond.
Ik huil, het licht gaat aan de rode stoelen zijn gevuld en de voorstelling is waar.

woensdag 11 januari 2012

Adem

Ik krijg geen adem, het komt er alleen maar uit. Ik krijg geen adem. Er komt alleen maar uit. Ademen, er komt teveel uit. Adem, adem dan. Het schiet aan me voorbij, adem, anders is het uit, dan is alles voorbij. Adem.
Nu in hele kleine scheutjes, schiet het mijn longen in. Ik open mijn ogen en vertrek.
Ik sta op het vliegveld mijn rode koffer in mijn hand, hij knelt mijn vingertoppen wit. Ik check in en vlieg naar een ver land. Waar ik door de bossen loop nog steeds met mijn rode koffer verkrampt in mijn hand. Mijn vingers sterven af, de koffer is te zwaar. Ik wil wel gaan rusten, maar ik weet niet waar. Ik loop en loop en loop en het voelt als achteruit, want ik weet niet waar naartoe, hoe, en in wat voor tijd. Er is zoveel zand, dat het zich uit in iets groots, ik loop er tussen over en in. Het zand is oneindig mooi, maar ik stik erin. Al die kleine korreltjes, ze maken een te groot geheel, mijn voeten voelen zijn compagnon de zee en alles valt stil. De koffer is weg en mijn adem stopt. In het grote machtige water zoek ik het op, geluidloos en geleidelijk zwem ik door een grot. De adem is niet nodig, een vis is wat ik word. Ik heb geen gedachten, mijn verjaardag is gewist, de herinneringen moet ik achterlaten, het enige wat ik bij me houd is iets dat ik mis.