Ik val, ik val, door de nooduitgang naar beneden, door de
grond heen. Ik hou mijn rok vast en schreeuw zonder geluid. Dankjewel
nooduitgang. Ik plons in het water en drijf met de stroming mee, totdat ik dat
niet meer doe en sta te praten met een konijntje. Daarom zijn er nooduitgangen,
niet om iedereen zo snel mogelijk naar buiten te krijgen als een meisje haar
rok in de fik heeft gezet, maar. Om mij te redden. Als de situatie nood roept.
Fijn dat het konijntje mij niet kent, hij is aardig en weg. Bomen lachen, doe
maar niet. Bomen die lachen horen niet in mijn nooduitgang. Eigenlijk hoort er
niks, nee. Stop jawel. Kom terug bomen, konijnen, rivieren, paarden van karton.
Er is niks meer. Is dit waar ik heen ga? Is dit de uitgang. Een lege ruimte, een
vol hoofd, betraande wangen, einde op
mijn voorhoofd geschreven. Nee, doe maar terug naar de club. Bonkende bas, kom
terug, dansende zweet objecten hou me vast.
donderdag 12 januari 2012
De rok november
Ja. Daar sta je dan. In je mooie rok, in de club. Er zijn
veel mensen, maar ik zie ze niet. Ik zie helemaal niks. Ik herken gelukkig wel
mijn mensen. Mijn vrienden hebben het leuk. Ik ben dronken.
Ik zou niet weten of ik het leuk vind, waarschijnlijk niet. Ik heb niet zo
aardig gedaan, als ik nu al weet dat ik niet aardig heb gedaan, dan word de
kater een enorme bult van schaamte en spijt, plus de klotsende wodka rond mijn
hersenpan. Ik veeg tranen van m'n wang, volgens mij vind ik het niet leuk. Ik
zie hem voor me, zijn feest, zijn haar, onze leven, gum. Gum. Gum het weg. Ik
loop door een zee van bewegende objecten die rare geuren verspreiden. Iedereen
heet Tim. Ik krijg een bloem, ik pak hem aan met de hand waar ik bier in heb,
had. Glas op de grond. Focus, focus je. Op je rok. Bezig
met mijn rok, dat ik er niet op sta, dat iemand anders hem niet in de brand
steekt, ik ook niet. Shit.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten