woensdag 11 januari 2012

Adem

Ik krijg geen adem, het komt er alleen maar uit. Ik krijg geen adem. Er komt alleen maar uit. Ademen, er komt teveel uit. Adem, adem dan. Het schiet aan me voorbij, adem, anders is het uit, dan is alles voorbij. Adem.
Nu in hele kleine scheutjes, schiet het mijn longen in. Ik open mijn ogen en vertrek.
Ik sta op het vliegveld mijn rode koffer in mijn hand, hij knelt mijn vingertoppen wit. Ik check in en vlieg naar een ver land. Waar ik door de bossen loop nog steeds met mijn rode koffer verkrampt in mijn hand. Mijn vingers sterven af, de koffer is te zwaar. Ik wil wel gaan rusten, maar ik weet niet waar. Ik loop en loop en loop en het voelt als achteruit, want ik weet niet waar naartoe, hoe, en in wat voor tijd. Er is zoveel zand, dat het zich uit in iets groots, ik loop er tussen over en in. Het zand is oneindig mooi, maar ik stik erin. Al die kleine korreltjes, ze maken een te groot geheel, mijn voeten voelen zijn compagnon de zee en alles valt stil. De koffer is weg en mijn adem stopt. In het grote machtige water zoek ik het op, geluidloos en geleidelijk zwem ik door een grot. De adem is niet nodig, een vis is wat ik word. Ik heb geen gedachten, mijn verjaardag is gewist, de herinneringen moet ik achterlaten, het enige wat ik bij me houd is iets dat ik mis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten