Achter voorbij flitsende bomen verstrijken landschappen,
meren, bloeiende en gestorven zonnebloemen, vissende mannetjes onder verschoten
parasols, wijngaarden, fabrieksdorpen, tuinbaden, ploeterende oma’s en af en
toe de reflectie van mezelf in het raam.
Door de voorbij flitsende bomen vormen zich vormen die mee galopperen. Beesten, figuren met snavels, lange galante benen tot lange wormen die zich steeds opnieuw vormen. In de dorpen springen kleine draken over de Franse daken. Sierlijke rondjes draaien ze totdat het stopt en de trein ook.
Door de voorbij flitsende bomen vormen zich vormen die mee galopperen. Beesten, figuren met snavels, lange galante benen tot lange wormen die zich steeds opnieuw vormen. In de dorpen springen kleine draken over de Franse daken. Sierlijke rondjes draaien ze totdat het stopt en de trein ook.
Ik staar in de treurige ogen van een
man, zonder uitzicht, zonder naam. Wel een gestorven leven draagt hij op zijn
oogleden en twee plastic tassen in zijn hand. Hij wacht op het perron, wachten
op het passeren van de tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten